Liefde, leed en loyaliteit na verlies
Een verslag van haar lezing d.d. 3 oktober 2016
– Verslag door Marry Brokking
“Ik was bang voor ruzie en daarom wilde ik niets hebben. Want mijn broers en zusters vind ik belangrijker dan die spullen.”
Else-Marie van den Eerenbeemt spreekt, op uitnodiging van Brokking & Bokslag Uitvaartbegeleiding, in de sfeervolle Remonstrantse Kerk in Haarlem over ‘Liefde, leed en loyaliteit na verlies’. Zo’n 50 mensen zijn aanwezig om haar boeiende verhaal te horen.
Een sterfgeval en de gezinsverhoudingen: een gevoelig onderwerp. Want wie heeft hier niet mee te maken?
Else-Marie haalt in haar lezing diverse voorbeelden aan uit haar eigen praktijk. Er was een vrouw die 37 jaar na het overlijden van haar broertje met kerst tijdens het familiediner een foto van hem op tafel zette. Eindelijk werd er over hem gesproken en eindelijk werd de kerst goed. Er was geen grauwsluier over het samenzijn met kerst meer.
Spreken over de dood is nodig. Else-Marie spreekt over een vrouw die geen afscheid kon nemen, van niemand op geen enkel moment. Het bleek dat haar moeder in een postnatale depressie zichzelf met haar baby in een put had verdronken. Hier werd nooit over gepraat, totdat de kleinzoon het open heeft gelegd; zo werd het bespreekbaar.
Loyaliteit is in beide verhalen de essentie. Loyaliteit van kinderen aan hun ouders. Loyaliteit is een wetmatigheid: kinderen zijn loyaal aan hun ouders, maar ouders niet altijd aan hun kinderen. Sommige ouders zijn zo beschadigd dat ze het niet kunnen. Maar ouders willen het altijd beter doen dan hun ouders in hun jeugd.
Er wordt wel gezegd: familie duurt een leven lang, je komt er nooit meer vanaf. En dat is ook zo. Ouders blijven een blauwdruk in je bestaan. Je bent je hele leven broer, zus, schoonzus, enzovoorts. De oudste in het gezin maakt de ouders tot ouders. Die beide ouders hebben hun eigen erfgoed of erfboek en soms is dat een ‘zwartboek’, de schande. Dit alles staat los van de genen van ieder kind. Kinderen groeien dus op met erfgoed en het is belangrijk dat daar oog voor is.
Bij het opgroeien hebben alle kinderen hun eigen waarheid. Die blijken bij de volwassenheid heel verschillend te kunnen zijn. Bij het sterven van een ouder wordt dit vaak duidelijk en later ook bij de afwikkeling van de erfenis. Bij de erfenis kunnen ook andere dingen een rol spelen: zo kan de favoriet van vader minder van de erfenis krijgen met de mededeling: “Jij kreeg pap, ik krijg de pen”.
Wat je hier ziet is dat ieder steeds bezig is de balans te zoeken van geven en nemen in relaties, met name de balans tussen ouders en kinderen. Dit uit zich met name in liefde en andere immateriële dingen. Maar het zit meestal verstopt in ruzie over kleine dingen bij de erfenis. Het gaat bijna nooit echt over het lepeltje of de tas van moeder, maar over de onderliggende balans. Als iemand erkenning krijgt voor zijn of haar rol in de familie, draagt dat bij aan een goede balans. Erkenning door ouders, en door broers en zussen, is dus van wezenlijk belang. Verder gaat het onder andere over de erkenning van het brengen van troost, of van het verzorgen van een familielid. Zelfs postuum kun je nog naar erkenning verlangen: mijn vader zou dit eens moeten weten!
De lezing eindigt voor de pauze met een stuk muziek: het adagio uit de Gran Partita van Mozart. Hierin laat de componist eerst het muzikale thema van zijn vader en daarna dat van zijn moeder horen, waarna het een ode aan hen samen wordt.
Na de pauze bespreekt Else-Marie onderwerpen, aangedragen door de aanwezigen.
Een broer is onterfd en heeft daarom gebroken met zijn zussen. Else-Marie merkt op dat onterven een drastisch iets is, want ook volgende generaties hebben er nog last van. Daarom traint ze notarissen, waarbij ze hen leert vragen te stellen in dit soort situaties. Vragen als ”hoe wilt u herinnerd worden? Als bruut of als …?” Als de ouder hier gevoelig voor te maken is, kan het goed komen. Maar als de ouder toch doorzet is woede meestal de drijfveer.
Bij suïcide van een ouder voelen kinderen zich vaak onbelangrijk. Een meisje van 12 jaar vond haar moeder die zichzelf van het leven had beroofd. Na een aantal weken ging ze weer naar school. Op een vraag van de mentor hoe het met haar ging, zei ze dat het goed ging. Ze was enig kind en Else-Marie benadrukt dat dit meisje steun nodig heeft, ook al zegt ze van niet. Laat haar praten, ga gewoon bij haar zitten. Je mag haar niet alleen laten.
Else-Marie eindigt met een Haiku:
Nu is het te laat
je legt geen warme deken
over een grafsteen.
Waarna ze zegt: “Ik hoop dat u de warme dekens bij leven uitdeelt!”